Je hebt vast wel een puzzel in huis. Ook al is deze puzzel wellicht te makkelijk of al vaak gemaakt, pak hem er toch eens bij. Want deze keer vraag je de kinderen in de loop van de dag drie verschillende uitdagingen met de puzzel te doen. De opdrachten hebben vooral betrekking op analyseren en evalueren:

1. Geef deze keer de randen en hoekjes níet. Kunnen de kinderen de puzzel nog maken? Is het moeilijker of gemakkelijker?

2. Leg de puzzelstukjes op het aanrecht in de keuken en het bord waarop de puzzel moet worden gemaakt in de woonkamer. Leg daar één startstukje neer. Je kind mag nu elke keer één stukje ophalen in de keuken. Het stukje moet direct aangelegd kunnen worden. Zo niet? Dan moet je terug om een ander stukje te halen!

3. Steeds sneller: laat de puzzel maken en houd de tijd bij. Hoe snel ging het precies? Laat je kind een goede strategie bedenken om de puzzel sneller te kunnen maken. Oefenen? Samenwerken? Stukjes op een bepaalde manier klaarleggen? Wat werkt goed en wat wordt het record?

Maak thuis je eigen letterspeurtocht! 

Schrijf of typ verschillende letters op een blad en hang deze op in het huis. Laat je kind op zoek gaan naar de letters en deze aanstrepen op het blad als de letter is gevonden. Zet hem op, en... succes met zoeken!